De minister en staatssecretaris van Onderwijs willen meer mannen voor de klas. Ze vinden dat belangrijk omdat er sowieso meer leerkrachten moeten komen. Daarnaast zien ze een probleem in de scheve verdeling: te veel vrouwen en te weinig mannen. Mannen begrijpen jongens in de klas beter, vinden ze. Ook zou diversiteit in schoolteams de kwaliteit ten goede komen.
Toen ik jong was, waren de meeste leerkrachten op mijn basisschool en middelbare school mannen. Als de politici gelijk hebben, had ik me beter begrepen moeten voelen. Toch is mijn ervaring anders. Hoewel mijn persoonlijke n=1 niet doorslaggevend is, zag ik weinig verschil in kwaliteit of begrip tussen mannelijke en vrouwelijke docenten. De juffen van mijn basisschool zorgden voor een minstens zo warm, inspirerend en professioneel leerklimaat als de meesters.
Om meer mannen aan te trekken, willen de minister en staatssecretaris de pabo splitsen in een onderbouw- en bovenbouwopleiding. De reden? Mannen zouden het werken met jonge kinderen niet aantrekkelijk vinden. Een echo van vroeger, toen de KLOS (Kleuterleidstersopleiding) als “vrouwenwerk” gold, terwijl de pabo vaker mannen aantrok. Maar in de huidige tijd ontbreekt elk onderzoek dat deze veronderstellingen ondersteunt. Dit maakt het beleid een versimpelde oplossing voor een complex arbeidsmarktprobleem.
Het voorstel lijkt bovendien voorbij te gaan aan maatschappelijke ontwikkelingen. Genderstereotypen, zoals “vrouwen voor de onderbouw en mannen voor de bovenbouw,” passen niet meer in een inclusieve samenleving. Door in te spelen op verouderde ideeën over rollen en voorkeuren, negeert de politiek kansen om het vak van leraar aantrekkelijker te maken voor iedereen, ongeacht gender, afkomst of identiteit.
Belangrijker nog is de vraag wat deze beleidswijziging betekent voor de kwaliteit van het onderwijs. Pedagogische en didactische vaardigheden staan centraal bij goed leraarschap, ongeacht de leeftijdsgroep. Maar over de inhoud lijkt de politiek zich weinig zorgen te maken.
In plaats van zich vast te bijten in traditionele rolpatronen, zou de focus moeten liggen op het verbeteren van de arbeidsvoorwaarden, werkdruk en status van het leraarschap. En dan komen de mannen vanzelf naar het onderwijs toe. Niet de genderverdeling, maar de passie en professionaliteit van leraren bepalen de toekomst van ons onderwijs.
Reactie plaatsen
Reacties